Een blauwe stoelzitting als zeegezicht
“Was u op de opening? Nee? Dan moet u wel weten dat er iets ergs is gebeurd,” vertelt Akiem Helmling van Galerie West aan iedereen die er binnenloopt en wijst naar de houten spaanders op de vloer. “De kunstenaar, Matthijs Bosman, had een stuntman ingehuurd om op het houten balkon te staan. Toen ontstond ruzie, over geld. Toevallig had de kunstenaar een pistool op zak en schoot de man neer.” Het publiek had er ongemakkelijk bij staan kijken: is het echt? Moeten we helpen? Toen Helmling verder was gegaan met keuvelen, waren de bezoekers gerustgesteld: het was maar kunst.
Bosman exposeert in de galerie samen met Harmen de Hoop, net als hij een kunstenaar wiens ingrepen je moeilijk als kunst herkent. De Hoop werkt in de openbare ruimte. Hij hing een spandoek met ‘gevaarlijk’ op een klimtoestel in een speeltuin, dat daarna natuurlijk leeg bleef. Posters met ‘gebruik een condoom’ plakte hij op een rotsachtig hoekje in een park. Fotoboekjes van deze acties liggen in de galerie, evenals stencils met tips om op straat groenten te telen. Op de muren van de galerie hing hij fotoposters van een weggesleten zebrapad en een kaalgetrapt voetbalveldje. Daarnaast hangen offertes van een schildersbedrijf en hovenier voor het opknappen van deze plekken. Dit werpt de vraag op of kunstenaars de taak hebben om de openbare ruimte te verfraaien. En zo ja, is het laten bijschilderen van een zebrapad dan nog kunst?
Zoekend naar de functie van kunst houden kunstenaars zich al generaties bezig met de scheidslijnen tussen kunst en ‘echt’. Bosman en De Hoop doen dat door het publiek te verleiden om anders te kijken naar alledaagse objecten en plekken. Soms doet dat denken aan de bekende grap van galeriebezoekers die ernstig naar een brandslang staan te kijken in de veronderstelling dat het kunst is. Galerie West heeft geen brandslang maar Bosman betitelde een afgedankte blauwe zitting van een wachtkamerstoel als kunst. Hij noemde het een zeegezicht en hing het aan de muur. De allure van een galerieomgeving doet de rest. Andersom brengt hij ook kunst naar buiten, door choreografieën te ontwerpen voor een dansje op straat. De stoelzitting kost zevenhonderd euro, stencils met de choreografieën zijn gratis af te halen.
Bosman en De Hoop doen suggesties om poëzie en schoonheid te vinden in het dagelijks leven: een stoelzitting als vergezicht, een boomrooster als moestuin, een wandelingetje als choreografie. Hun tentoonstelling staat vol praktische objecten en gaat over praktische zaken zoals groente verbouwen en zebrapaden, zonder dat hun werk nu echt iets ‘nuttigs’ oplevert. Dit is kunst die geen nut heeft, maar zin. En dat is misschien wel de belangrijkste functie van kunst.
2008, Sandra Smets
“Was u op de opening? Nee? Dan moet u wel weten dat er iets ergs is gebeurd,” vertelt Akiem Helmling van Galerie West aan iedereen die er binnenloopt en wijst naar de houten spaanders op de vloer. “De kunstenaar, Matthijs Bosman, had een stuntman ingehuurd om op het houten balkon te staan. Toen ontstond ruzie, over geld. Toevallig had de kunstenaar een pistool op zak en schoot de man neer.” Het publiek had er ongemakkelijk bij staan kijken: is het echt? Moeten we helpen? Toen Helmling verder was gegaan met keuvelen, waren de bezoekers gerustgesteld: het was maar kunst.
Bosman exposeert in de galerie samen met Harmen de Hoop, net als hij een kunstenaar wiens ingrepen je moeilijk als kunst herkent. De Hoop werkt in de openbare ruimte. Hij hing een spandoek met ‘gevaarlijk’ op een klimtoestel in een speeltuin, dat daarna natuurlijk leeg bleef. Posters met ‘gebruik een condoom’ plakte hij op een rotsachtig hoekje in een park. Fotoboekjes van deze acties liggen in de galerie, evenals stencils met tips om op straat groenten te telen. Op de muren van de galerie hing hij fotoposters van een weggesleten zebrapad en een kaalgetrapt voetbalveldje. Daarnaast hangen offertes van een schildersbedrijf en hovenier voor het opknappen van deze plekken. Dit werpt de vraag op of kunstenaars de taak hebben om de openbare ruimte te verfraaien. En zo ja, is het laten bijschilderen van een zebrapad dan nog kunst?
Zoekend naar de functie van kunst houden kunstenaars zich al generaties bezig met de scheidslijnen tussen kunst en ‘echt’. Bosman en De Hoop doen dat door het publiek te verleiden om anders te kijken naar alledaagse objecten en plekken. Soms doet dat denken aan de bekende grap van galeriebezoekers die ernstig naar een brandslang staan te kijken in de veronderstelling dat het kunst is. Galerie West heeft geen brandslang maar Bosman betitelde een afgedankte blauwe zitting van een wachtkamerstoel als kunst. Hij noemde het een zeegezicht en hing het aan de muur. De allure van een galerieomgeving doet de rest. Andersom brengt hij ook kunst naar buiten, door choreografieën te ontwerpen voor een dansje op straat. De stoelzitting kost zevenhonderd euro, stencils met de choreografieën zijn gratis af te halen.
Bosman en De Hoop doen suggesties om poëzie en schoonheid te vinden in het dagelijks leven: een stoelzitting als vergezicht, een boomrooster als moestuin, een wandelingetje als choreografie. Hun tentoonstelling staat vol praktische objecten en gaat over praktische zaken zoals groente verbouwen en zebrapaden, zonder dat hun werk nu echt iets ‘nuttigs’ oplevert. Dit is kunst die geen nut heeft, maar zin. En dat is misschien wel de belangrijkste functie van kunst.
2008, Sandra Smets
more texts